Hoe zorg je ervoor dat een lezer jouw brief of e-mail helemaal doorleest en niet halverwege afhaakt? Maak je woordgebruik zo persoonlijk mogelijk. Mensen raken geïnteresseerd als ze delen van de tekst op zichzelf kunnen betrekken. Zorg dat de lezer zich aangesproken voelt. Vergelijk de volgende zinnen eens:
De sollicitatieprocedure is bekend. Binnenkort wordt deze gepresenteerd. In de presentie wordt uitgelegd hoe de procedure tot stand is gekomen. Bovendien wordt verteld wat deze inhoudt.
Onze sollicitatieprocedure is bekend. Binnenkort presenteren wij deze. In de presentatie leggen wij jou uit hoe de procedure tot stand is gekomen. Bovendien vertellen wij wat deze inhoudt.
Bij welke alinea voel jij je meer aangesproken?
In de onderste alinea zie je dat de lezer persoonlijk wordt aangesproken door het woord ‘jou’. Verder wordt duidelijk gemaakt wie iets doet. Dit zie je aan het woord ‘wij’ dat meerdere keren terugkomt. En het wordt specifiek gemaakt door het woord ‘onze’ in de eerste zin. De sollicitatieprocedure is toch veel algemener dan onze sollicitatieprocedure. Je ziet door kleine verschillen, maak je een tekst veel aansprekender.
Hoe maak je je woordgebruik persoonlijk?
Gebruik de woorden wij of ik
Bij tekst zijn twee personen betrokken: de schrijver en de lezer. De schrijver maakt het persoonlijk door te kiezen om zichzelf te laten zien door ik of wij te gebruiken.
Niet: In de hondenopvang worden de honden elke dag uitgelaten.
Wel: In de hondenopvang laten wij elke dag de honden uit.
Spreek de lezer aan
Lezers vinden het prettig als ze zichzelf in een tekst terugvinden, als de schrijver zich tot hen richt. Er zijn drie mogelijkheden om de lezer aan te spreken:
Gebruik u of je.
Niet: Meedoen is mogelijk door op tijd in te schrijven.
Wel: Je kunt meedoen door je op tijd in te schrijven.
Niet: De opties worden doorgenomen.
Wel: Tom neemt de opties met u door.
Schrijf naar de lezer toe:
Niet: Ik stuur u de agenda vandaag toe.
Wel: U ontvangt vandaag de agenda.
Maak gebruik van de gebiedende wijs. Lezers voelen zich meer aangesproken en denken dat er iets van ze wordt verwacht. Ze raken betrokken bij de tekst.
Niet: De klant kan bij klachten zich wenden tot de klachtencommissie.
Wel: Neem contact op met de klachtencommissie als u een klacht hebt.
Gebruik een vraagzin. Je activeert hiermee je lezers, omdat je een beroep op hen doet.
Niet: Bij vragen kun je contact opnemen met personeelszaken.
Wel: Heb je een vraag? Neem dan contact op met personeelszaken.
Vermijd het woordje men
Men maakt een zin vaag en afstandelijk. De lezer weet niet altijd precies wie er met men bedoeld wordt en wie zich aangesproken moet voelen.
Niet: Men vindt hem niet leuk. .
Wel: Jij vindt hem niet leuk.
Niet: Men zegt dat hij is afgetreden.
Wel: De leden zeggen dat hij is afgetreden.
Wil je meer leren over hoe je kort en krachtig schrijft en zo helder mogelijk formuleert, zodat je boodschap goed overkomt? Geef je dan op voor de cursus Zakelijke correspondentie. Ik leer je in één dag beter, gerichter en effectiever zakelijk te corresponderen.
Gerelateerde blogs