Herkenbaar? Het juiste gebruik van dan en als wordt vaak door elkaar gebruikt. En niet alleen dan en als, maar ook wat je erachter zet. Is het nu ik of mij, jij of jou, ons of wij. De zin moet natuurlijk zijn: Mijn broer is groter dan ik.
Eigenlijk is het niet zo moeilijk. Er zijn een paar regels.
Gebruik dan:
- Na een vergrotende trap: groter dan, meer dan, beter dan;
- Na ander, andere of anders: ‘Sommige mensen zijn anders danandere mensen, ‘Piet heeft nog andere huisdieren dan alleen een kat’, Het is een ander verhaal dan ik eerst dacht’.
- Mijn horloge is duurder dan die van jou.
- Zij heeft meer kans dan jij.
- Mijn kat is vijf keer groter dan de muis.
- Jouw voetbal is mooier dan die van mij.
Gebruik als:
- Bij vergelijkingen met (net) zo … en even…….:
- Maarten is even oud als Jan.
- Kees is net zo oud als Piet.
- Mijn kat is vijf keer zo groot als de muis.
- Hij kan dat net zo goed als ik.
Ik of mij
En hoe weet je nu of je ik of mij gebruikt of jij of jou of ons of wij. Ook best wel simpel. Je verlengt de zin met het werkwoord in de zin. Dus bij “Mijn broer is groter dan ik’, krijg je: Mijn broer is groter dan ik (groot) ben”. “Zij wonen in een mooier dorp dan wij wonen”. Als je hier zet: “Zij wonen in een mooier dorp dan ons wonen”, hoor je dat dit niet klinkt.
- Zij wil dezelfde jurk als ik (wil).
- Waarom gaat het vandaag beter dan gisteren?
- Hij heeft een leukere vrouw dan ik (heb).
- Jij bekijkt de zaak anders dan ik (bekijk).
- Zij heeft drie keer zo veel tijd als ik (heb).
Veel succes met toepassen. Laat een reactie achter of je wat aan dit blog gehad hebt.